Rijnmond | ZOMER 2024

Deze ondernemers hebben oplossing voor overbelast stroomnetwerk

Ondernemers Bjorn van Dijl en Johan Peekstok

© Rijnmond

Steeds meer huishoudens en bedrijven installeren zonnepanelen op hun daken. Daardoor raakt het stroomnet steeds voller en op zonnige dagen kost het soms zelfs geld om terug te leveren. Een groep ondernemers in Hendrik-Ido-Ambacht heeft hier wat op gevonden. Zij delen binnenkort hun opgewekte zonne-energie en voorkomen overbelasting van het net. “Zo lossen wij de problemen van de overheid op.”
Johan Peekstok heeft op de daken van zijn machinefabriek en constructiebedrijf duizend zonnepanelen liggen. Ze leveren jaarlijks zo’n 400.000 kwh aan stroom op. De opgewekte stroom gebruiken ze volop in de fabriek. “We doen er constructiewerk mee, we lassen ermee, we frezen ermee”, legt hij uit.
Maar het werk wordt hier alleen doordeweeks gedaan. In het weekend wordt dus wel stroom opgewekt, maar niet verbruikt. “Je kunt je dus voorstellen dat wij in het weekend veel stroom overhebben. Dat gaat op dit moment nog terug het net op. Dat is ook meteen de discussie die rondgaat: zo wordt het net overbelast door overproductie van zonne-energie.”
Peekstok noemt dit een probleem. “De prijzen kunnen zelfs negatief zijn als je terug levert aan het net, waardoor wij de zonnepanelen soms ook uitzetten. Dat vind ik zonde, want ergens anders staat bijvoorbeeld wel een kolencentrale te roken. We hebben daarom met ondernemers van dit bedrijventerrein een project opgestart om dit te vereffenen.”

 

Johan Peekstok

© Rijnmond

De een wekt op, de ander verbruikt

Hoe dat precies werkt, is een erg technisch verhaal. Simpel gezegd werkt het zo dat bedrijven met overproductie aan zonne-energie in bijvoorbeeld het weekend, dit verkopen aan een andere ondernemer op hetzelfde bedrijventerrein die in het weekend wél veel stroom verbruikt. “Dan hoeft diegene het niet uit het net te kopen en vereffenen we samen de overbelasting van het net.”
Een voorbeeld daarvan is ondernemer Bjorn van Dijl die op een steenworp afstand van de fabriek twee restaurants heeft. Zijn stroomverbruik is vooral in het weekend erg hoog; precies op momenten dat Peekstok juist geen stroom verbruikt. “Verwarmen, koken, koelen, serveren: we kunnen niet zonder stroom hier”, legt Van Dijl uit.
Hij laat de verslaggever van Rijnmond in zijn restaurants Il Mercato en KITA onder meer een wijnkamer zien, die 24 uur per dag gekoeld moet worden. “Dat kost veel stroom. In de keuken verbruiken we het meest. Vroeger kookten we op gas, maar nu is alles elektrisch.” In zijn restaurants heeft hij ook andere duurzame oplossingen doorgevoerd. Zo wordt de wc bijvoorbeeld doorgespoeld met gerecycled afwaswater en wordt het restaurant verwarmd met warmte afkomstig uit de keuken.
Natuurlijk zijn er ook grote koelingen en vriezers. “Wij verbruiken de meeste stroom als andere bedrijven hier dicht zijn. Zo blijft de piekbelasting laag en komt er geen ‘file’ op het net. Zo maken we van de nood een deugd en lossen we het probleem van de overheid een beetje op.”

 

Bjorn van Dijl

© Rijnmond

Noodzaak

De ondernemers in Hendrik-Ido-Ambacht lopen met deze eigen ‘energiecoöperatie’ voor op andere bedrijventerreinen. Naast Van Dijl zijn er inmiddels ook andere bedrijven aangesloten bij dit project van de Ambachtse ondernemers. Die verbruiken stroom op het moment dat Peekstok dat niet doet.
“Bijvoorbeeld iemand die veel accu’s moet laden, iemand met veel koelcellen of iemand met een grote winkel die in het weekend open is. Ik ben van mening dat dit noodzakelijk is. Als je dit niet onderling regelt als bedrijventerrein, krijg je over een paar jaar problemen als je zou willen uitbreiden’, legt hij uit. “Dan krijg je bijvoorbeeld geen aansluitingen meer. De elektriciteitsvraag wordt namelijk alleen maar groter door de ingezette verduurzaming van de energievoorziening.”
Voor Van Dijl was het bovendien uit noodzaak geboren. “We gingen hier open in een tijd dat de energieprijzen sky high waren. Ik kon toen geen vast energiecontract krijgen. We zijn met elkaar in gesprek geraakt en toen is dit project opgestart. We kunnen het zo oplossen en daar ben ik blij mee. Het had zo moeten zijn.”